Andreas Burnier

Literair pseudoniem van Catharina Irma Dessaur

Geboren 3 juli 1931 te Den Haag 

Overleden 18 september 2002 te Amsterdam

 

Andreas Burnier werd geboren als Irma Dessaur in een liberaal-joods gezin, als dochter van Rosa Louisa (Shoshanna) Jacobs, apothekersassistente, en Salomon Dessaur, handelsreiziger en importeur. In de Tweede Wereldoorlog leefde zij drie jaar lang (1942-1945) gescheiden van haar ouders, ondergedoken op zestien verschillende adressen. Als naam gebruikte ze toen Ronnie van Dijk, waarvan zij de voornaam haar hele leven bleef houden. Na de bevrijding werd zij herenigd met haar ouders en grootouders in – zoals ze dat zelf later zou noemen – een huis van rouwin Scheveningen. In 1946 werd haar broer Joost Reinier geboren. Zelf ging ze als veertienjarige, beladen met onverwerkte oorlogservaringen, naar het Vrijzinnig-Christelijk Lyceum in Den Haag. Ze sloeg twee klassen over en slaagde met glans voor haar eindexamen. In Amsterdam studeerde zij vervolgens medicijnen en filosofie, maar in 1953 brak zij haar studie af. Zij was zwanger en trouwde in datzelfde jaar met de uitgever Emanuel Zeijlmans van Emmichoven. Ze kregen twee kinderen: Carlo Dominique (1954) en Ingeborg Anne (1961). Via Zeijlmans van Emmichoven, maar vooral via zijn ouders, leerde Burnier de antroposofie kennen. In haar latere publicaties zijn invloeden van Rudolf Steiner terug te vinden.

 

Criminoloog en auteur

In 1961 verliet Dessaur haar echtgenoot, keerde met de kinderen terug naar haar ouderlijk huis en hervatte haar studie, nu filosofie in Leiden. Ze studeerde cum laude af. In 1965 debuteerde ze onder het pseudoniem Andreas Burnier in het literaire tijdschrift Tirade met het verhaal De verschrikkingen van het noordenen publiceerde ze de avontuurlijke roman Een tevreden lach. Hierin schreef ze op een vanzelfsprekende manier over haar homoseksuele geaardheid. Het boek veroorzaakte een literaire sensatie. In die tijd ontmoette zij ook haar eerste vrouwelijke geliefde, de fotografe Paul Franssen, met wie zij zeventien jaar een relatie had. Haar kinderen bracht zij onder in een pleeggezin. Na een korte periode als ambtenaar te hebben gewerkt in Den Haag, werd zij wetenschappelijk medewerker op het Criminologisch Instituut in Leiden. In 1971 promoveerde ze bij prof. dr. W. Nagel op het proefschrift Foundations of theory formation in criminology. Van 1973 tot 1988 was Dessaur hoogleraar criminologie aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen.

Vanaf 1965 verschenen er elke twee of drie jaar een roman of bundel verhalen en essays van de hand van Andreas Burnier, ruim vijftien in totaal. Met de romans Het jongensuur (1969) en De huilende libertijn (1970) baarde ze veel opzien omdat ze daarin onder andere het ongeluk geboren te zijn in een vrouwelijk lichaam thematiseerde.

Burniers eigenzinnige feministische opvattingen brachten haar vaak in conflict met de vrouwenbeweging. Zij was wars van het toentertijd populaire neomarxistische jargon – niet het individu werd verantwoordelijk gehouden, maar de schuld werd consequent bij de structuren gezocht – waardoor zij vaak het verwijt kreeg van rechtse signatuur te zijn. Ook haar pleidooi voor een vrouwenuniversiteit bracht veel commotie teweeg. In 1986 afficheerde zij zich in het debat over euthanasie als fel tegenstander.

 

Joods levensgevoel

Vanwege haar ervaringen in de oorlog keerde Dessaur/Burnier zich lange tijd af van haar joodse achtergrond, maar omstreeks 1989 – het jaar van haar vaders overlijden – veranderde dat in een hartstochtelijke belangstelling, die leidde tot haar terugkeer tot het jodendom en lidmaatschap van de Liberaal Joodse Gemeente van Amsterdam. Tot dan was Het jongensuur (1969), dat gaat over haar onderduikperiode, haar enige boek dat expliciet verwees naar haar joods zijn. De laatste twaalf jaar van haar leven publiceerde zij hoofdzakelijk over joodse onderwerpen. Posthuum zijn deze essays gebundeld in Ruiter in de wolken. In haar laatste roman, De wereld is van glas (1997), speelt het jodendom zelfs een hoofdrol. Maar Burniers werk omvat meer themas. Het is doordesemd met haar levensvisie die zijzelf kort samenvatte in een artikel Het Joodse levensgevoel: Als ik mijzelf nu moet etiketteren, zou ik zeggen dat ik behoor tot de spirituele zoekers en werkers in de mensheid. Via kleine stapjes vooruit en soms enorme smakken omlaag, probeer ik in dit leven in contact te komen of te blijven, met het Onbenoembare, waarnaar alle godsdiensten en esoterische systemen verwijzen, ieder op zijn eigen wijze en op zijn niveau. Het doel van de mens die deze weg gaat, is uiteindelijk permanent met haar bewustzijn in twee werelden” te kunnen leven en anderen te laten delen in het licht dat zij aldus ervaart.

 

Reputatie

Andreas Burnier heeft naam gemaakt als schrijfster, essayiste, en criminologe. Haar opvattingen over homoseksualiteit, euthanasie en andere gevoeligeonderwerpen leidden vaak tot hevige polemieken. Ook was Andreas Burnier een belangrijke voorloper van de tweede feministische golf. Minder bekend is dat ze een bevlogen en getalenteerd docente was. Ik ben met een krijtje in mijn luier geboren, zei ze van zich zelf. Vanwege de vanzelfsprekende manier waarop ze schreef over haar homoseksuele geaardheid kan ze ook worden beschouwd als een van de voorlopers van de homo-emancipatie.

Vanaf 1983 tot het einde van haar leven leefde zij samen met Ineke (Daniel) van Mourik in Amsterdam. Andreas Burnier overleed in 2002 op 71-jarige leeftijd aan een hersenbloeding en werd begraven op de Liberaal Joodse Begraafplaats in Hoofddorp.

 

Prijzen en onderscheidingen

Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs 1967 voor Een tevreden lach

Jan Greshoffprijs 1980 voor De zwembadmentaliteit

Annie Romeinprijs 1983 vanwege haar ‘vele eigenzinnige, originele, altijd interessante en tot nadenken stemmende publicaties op het gebied van de vrouwencultuur’.

Publieksprijs Anna Bijns 1985 

Busken Huetprijs 1987 voor haar Essays 1968-1985

Verzetsprijs van de Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945 in 1991 vanwege haar hele oeuvre

Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw 1991

Bob Angelo Penning. Vanwege haar verdienste voor de emancipatie van lesbische vrouwen en homoseksuele mannen  1993

 

Overzicht banen Andreas Burnier

Vanaf 1956 was Andreas Burnier achtereenvolgens (ten dele in tijdelijke dienst) werkzaam bij de volgende instellingen:

1. Openbare Willem de Zwijgerschool, Gouda

2. Openbare Blijdorpschool, Rotterdam

3. Zeister Vrije School, Zeist

4. Hogere School voor Scheepswerktuigkundigen, Rotterdam

5. Hogere School voor Stuurlieden, Rotterdam

6. Van der Hoevenkliniek, Utrecht (ca. 1959/1960)

7. R.U. Utrecht:

A: Kandidaats-assistente

B Wetenschappelijk medewerker eerste klas

C: Wetenschappelijk hoofdmedewerker

8. Ministerie van C.R.M., Rijswijk.

9 Sinds 1971 lector aan de K.U. te Nijmegen. Van 1973 tot 1988 gewoon hoogleraar.

Webdesign & development: www.silicium.nl